István Sztáni

icon-matches

155

Wedstrijden

icon-minutes

13.980

Minuten

icon-ball

58

Doelpunten

icon-cup

2

Trofeeën

« Wat een gemiste kans voor ons nationaal elftal dat Hongarije niet kan rekenen op de vervanger van Ferenc Puskás.»

– Gusztáv Sebes (coach nationale ploeg van Hongarije)

Hij weigerde uit te komen voor het Duitse en Belgische nationale elftal, hij wilde niet terugkeren naar zijn vaderland en hij mocht niet naar toppers zoals Milan en Barcelona, ​​​​maar bleef tot op zijn tachtigste actief in de voetbalwereld.

Op 12-jarige leeftijd sluit István Sztáni zich aan bij de lokale voetbalcub waar zijn vader een gereputeerd doelman was, en veel later ook nog coach en bestuurder.  “Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd hij echter gevangen genomen door de Amerikanen en vervolgens door de Russen. Ondanks ik amper 7 jaar was, zal ik het beeld bij zijn thuiskomst nooit vergeten. We gingen hem ophalen aan het treinstation maar hij was nauwelijks herkenbaar, een gebroken man.“ Na een tijdje hernam Sztáni Sr. zijn professionele en sociale activiteiten en sloot zich opnieuw aan bij Ózd maar hij wou niet dat zijn zoon hem volgde.  “Mijn vader wilde sowieso nooit dat ik voetbalde. Hij stond er op dat ik ging studeren.” Na enkele jaren sluit Istvan zich toch aan bij de jeugd van Ózd om er op 17-jarige leeftijd zijn debuut te maken in het eerste elftal. En met enkele titels als topschutter de daaropvolgende seizoenen wordt hij tevens opgeroepen voor de nationale jeugdelftallen.

Wanneer hij op 19-jarige leeftijd met het jeugdelftal van Hongarije op een internationale tournee trekt, beseft Istvan niet dat het zijn leven volledig op zijn kop zou zetten. Eenmaal aangekomen in Engeland breekt namelijk in zijn thuisland de Hongaarse Revolutie uit. Initieel gestart als een vreedzame studentenbetoging  ter ondersteuning van de inwoners van het Poolse Poznan wordt de sfeer al snel grimmig en keert men zich tegen de regering met anti-Russische leuzen. Na een tiental dagen dwingen de betogers de Russisch-gezinde regering te doen aftreden, maar deze roept de hulp van de Sovjet-Unie in, die begin november het geweldadig land binnenvalt en het terug onder communistisch regime brengt. Duizenden Hongaren laten het leven, of worden verplicht hun land te verlaten.

Inmiddels reist de jeugdselectie naar Oostenrijk voor de volgende etappe van hun tournee. Verschillende spelers vrezen een terugkeer naar het strenge regime, en verlaten de selectie om hun geluk te zoeken bij clubs in Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland.  “Geloof het of niet, maar ik wilde graag terugkeren naar mijn land en familie, maar de makelaars kwamen, bleven komen, en omringden ons allemaal, en na een tijdje had iedereen een team behalve ik. En toen kwam Adolf Patek, de beroemde Oostenrijkse coach die Frankfurt runde, opdagen. Hij haalde ook twee van mijn metgezellen over om een ​​contract met mij bij Eintracht Frankfurt te tekenen. Ik herinner me dat ik op de avond van 17 december 1956 in de Duitse stad Basel aankwam. Ik kende geen Duits en kende enkel mijn twee landgenoten, waarvan er gelukkig ééntje perfect Duits sprak want de integratie vergemakkelijkte.

Zijn overstap naar Frankfurt zou hem wel geen windeieren leggen want in Duitsland groeit hij al snel uit tot een fenomeen, zowel als ‘binnen rechts’ en als aanvaller. Met als hoogtepunt de twee doelpunten in de finale voor het kampioenschap tegen de aartsrivaal Kickers Offenbach. Het is tot op de dag vandaag de enige kampioenstitel voor Eintracht Frankfurt. En terwijl de fans en ploegmaats aandringen bij hun voorzitter om het contract van ‘de koning van Riederwald’ (nvdr. De naam van het stadion van Frankfurt) te verlengen treuzelt deze te lang. “Mijn éénjarig contract liep net na de kampioenschapsfinale af. De president wilde eerst niet meer betalen en toen hij dat wilde, had ik een pre-contract met Standard.

Dat contract met Roger Petit was geen toeval. De Secretaris-Generaal van de Rouches beschikte in die periode over een sterk netwerk in Duitsland en was op zoek om het elftal dat in 1958 voor het eerst kampioen werd te versterken met enkele buitenlandse talenten. En aangezien coach Géza Kalocsay de Hongaarse nationaliteit had, werd er ook in zijn netwerk gekeken naar versterkingen, en zo kwam men al snel uit bij Sztáni en zijn landgenoot Jozsef Tamasik. Beide spelers werden uiteindelijk aangetrokken, maar enkel Sztáni zou doorbreken.  “In Luik toonde Roger Petit dat hij me echt wilde, en natuurlijk was het meegenomen dat een landgenoot er trainer was. ”, zei “Pitcha” zoals hij door zijn vrienden werd genoemd.

Maar er was een ‘maar..”. De regelgeving in België was echter zo dat een buitenlandse speler een jaar niet voor het eerste elftal mocht uitkomen in een officiële wedstrijd. Het hield Sztáni niet tegen om een contract te tekenen bij Standard, en zo gebeurde het dus dat een speler die Frankfurt de titel bezorgde en op interesse van verschillende clubs kon rekenen, het eerste jaar enkel oefenwedstrijden zou spelen. Dat waren er dan wel tegen Barcelona, AC Milan, Frankfurt en Bologna, maar toch…

Rond de kerstperiode begon het gemis aan competitieve wedstrijden alsook zijn vrienden wel door te wegen en vroeg en kreeg hij de toestemming om naar Duitsland terug te keren om er te trouwen.  En ondanks dat zijn geplande terugkeer met enkele maanden werd uitgesteld, sloot hij vanaf mei 1960 terug aan op training en nog enkele oefenmatchen te spelen – en natuurlijk te scoren – ondermeer tegen het Santos F.C. van Pele.

Zijn knappe prestaties laten verschillende clubs niet onberoerd. “AC Milan en Barcelona wilden me er graag bij. De Spanjaarden zagen in mij de vervanger voor hun legende Luis Suárez.” Maar ook de Hongaarse nationale voetbalbond bleef aan zijn mouw trekken. Zij zagen in hem de ultieme vervanger van Ferenc Puskas. “Tijdens de wedstrijd voor de titel met Frankfurt in 1959 verscheen mijn vader met een ambassademedewerker in het Olympisch Stadion en overhandigde een bericht van mijn vroegere coach bij Ozd, Rudi Illovszky die me een heel aantrekkelijk financieel bod deed waardoor ik niet meer moest gaan werken na mijn actieve carrière. Maar ik ben er niet op in gegaan.” Enkele jaren later zou Dózsa Újpest een soortgelijke poging wagen met evenveel succes.

En alhoewel hij de Belgische en Duitse nationaliteit verwierf weigerde hij uit te komen voor de respectievelijke nationale ploegen. “Ik kon me gewoon niet voorstellen ooit tegen het Hongaarse nationale team te spelen.

Het seizoen 1960-1961 met de Rouches was een voltreffer en kon niet beter beginnen. In zijn eerste competitieve wedstrijd met Standard, tegen Sint-Truiden, scoorde hij er twee. In totaal zou hij in meer dan de helft van de wedstrijden scoren, om uiteindelijk te eindigen op 20 doelpunten in 30 wedstrijden. Met zijn kompaan Roger Claessen, die er tevens 14 scoorde, schenken ze de tweede titel in de geschiedenis van de club aan de dolle fans. De Rouches beschikten toen over een sterke lichting met ondermeer Jean Nicolay in doel, Karel Mallants, Henri Thellin, Jef Vliers en Lucien Spronk als verdedigende gordel, en met een internationaal geroemd middenveld met Popeye Piters, Denis Houf, Léon Semmeling en Paul Bonga Bonga. En aanvallend kon men dus rekenen op Sztáni, Claessen alsook Marcel Paeschen. De samenwerking en verstandhouding tussen de ervaren Sztáni en het jonge veulen Roger Claessen was bijzonder sterk.

Dat talent liet zich het daaropvolgende seizoen (1961-1962) ook gelden. Alhoewel het in de competitie uiteindelijk tevreden moest zijn met de tweede plek – vooral dankzijn een ontketende Roger Claessen (20 doelpunten) – stoten de Rouches door tot de halve finales van de Beker de Landskampioenen.  In de kwartfinales wordt het machtige Glasgow Rangers opzij gezet, met onder andere een 4:1 thuis overwinning. In de halve finales treffen de Rouches Real Madrid, dat hoge ogen gooit met Di Stefano, Puskas, Gento en Tejada. De Spanjaarden, aangevuurd door Sztáni’s landgenoot Ferenc Puskas, blijken echter te sterken voor de heldhaftige Standardmen.

István Sztáni brengt dat seizoen ook zijn goeie vriend Janos Hanek naar Standard maar die kon Roger Petit niet overtuigen tijdens een oefenmatch in 1961 tegen Barcelona (0:0). Standard had toen met Léon Semmeling, Roger Claessen, Johnny Crossan en Denis Houf heel wat aanvallend talent rondlopen. Ook waren slechts twee buitenlanders toegelaten, en met Sztáni en de Ier Johnny Crossan hadden de Rouches er al twee.

De honger van de Rouches is echter niet gestild, en de Luikenaars beginnen het seizoen 1962-1963 aan wat het derde titelseizoen zou worden. Ditmaal vechten de troepen van Fransman Gusti Jordan zich naar de oppergaai met vooral een defensieve prestatie want alhoewel Sztani topschutter wordt met amper 10 doelpunten slikken de Rouches op een gans seizoen slechts 21 tegendoelpunten.

In zijn laatste twee seizoenen (1963-1964 en 1964-1965) eindigt Standard tweemaal op de tweede plek. De ploeg wordt verder verjongd met de intrede en doorbraak van Nico Dewalque en Louis Pilot. “Sztani was wellicht technisch de meest begaafde speler die Standard ooit had.”, aldus Dewalque.

De introverte Sztáni en zijn vrouw keren na zes jaar Luik terug naar de heimat, en Istvan sluit zich opnieuw aan bij Eintracht Frankfurt. En wanneer hij denkt zijn carrière te beëindigen bij de amateurs van Maccabi Frankfurt wordt hij gecontacteerd door AA Gent, waar hij uiteindelijk nog vier seizoenen actief zou zijn, op het einde als speler-trainer. Die combinatie brengt hem in 1973-1974 ook naar Doornik waar hij zijn actieven carrière afsluit bij RUS Tournaisienne met wie hij de promotie naar nationale wint.

Ex-Standardlegende James Storme kruiste het pad met István Sztáni bij het begin van zijn carrière in Gent. “De komst van Sztani was een geschenk voor ons bij Gent.”, zegt James. “Naast zijn overduidelijke technische bagage, had hij tevens enorm veel charisma. Hij stelde zijn ervaring van Frankfurt en Standard ter beschikking aan de onze jonge groep en praatte op ons in.

Vervolgens volgt een lange lijst van clubs waar hij trainer wordt (Schweinfurt (1974–1975), VfB Stuttgart (1975–1976), FK Pirmasens (1976–1977), Bayern Hof (1977–1978), Arminia Hannover (1979), Würzburger FV (1980)).

© Marc Coudijzer – December 2021

Geboortedatum: 19 maart 1937, in Ózd (Hongarije)
Nationaliteit:
Hongarije (vervolgens genaturaliseerd tot Duitser)
Positie:
Middenvelder
Aansluiting bij Standard:
 1 augustus 1959 – 5 augustus 1965
Trofeeën met Standard:
2x landskampioen (1961, 1963)
Internationale wedstrijden / doelpunten:
  0 / 0

Carrière

Jeugdopleiding

1949 – 1954

Ózdi Vasas (HON)

A-kern

1954 – 1956
1957 – 1959
1959 – 1965
1965 – 1968
1968 – 1969
1969 – 1973
1973 – 1974

​​Ózdi Vasas (HON)
Eintracht Frankfurt (DUI)
R. Standard C.L.
Eintracht Frankfurt (DUI)
TuS Maccabi Frankfurt (DUI)
K.A.A. Gent (7)
R.U.S. Tournaisienne (26)

Statistieken

Wedstrijden

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

138
7

10

Doelpunten

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

52
26

0