Jacques Beurlet

icon-matches

360

Matches

icon-minutes

31.131

Minutes

icon-ball

12

Buts

icon-cup

6

Trophées

« Deel uitmakend van de ijzeren muur die Michel Pavic bouwde, was Jacky één van de cruciale bouwstenen die leidde tot titels in het binnenland, en een sterke internationale reputatie over de landsgrenzen heen. »

– Christian Raspiller (journalist La Meuse)

De Luxemburgse pionier

De geschiedenis leert ons dat Jacques – het wordt uiteraard Jacky voor iedereen – Beurlet werd geboren in Marche-en-Famenne op 21 december 1944 tijdens een onvergetelijke winter, om zoveel (ongelukkige) redenen. « Ik ben geboren in de kelder van een wegwerker die tegenover mijn ouders, Jules en Antoinette, woonde. », vertelde Jacky aan Lucien Longrée, een gepensioneerde uit Luik die op Facebook zijn ontmoetingen met ex-spelers mooi uit de doeken doet, net voor hij stierf. « Een paar uur na mijn geboorte keerden we terug naar de familiekelder. We zaten toen namelijk midden in het Ardennenoffensief, en vliegtuigen vlogen voortdurend over ons heen en het regende bommen als vlokken in een sneeuwstorm. »

Dit alles natuurlijk wegens de laatste grote slag van de Tweede Wereldoorlog die op 16 december begon onder de Duitse codenaam “Wacht am Rhein” (verwijzend naar het schilderij van Lorenz Clasen). Wat de geschiedenis ongetwijfeld ten onrechte het ‘von Rundstedt-offensief’ zal noemen wanneer de Duitse Generaal-veldmaarschalk het plan om de Haven van Antwerpen in te nemen te ambitieus vond, en er de voorkeur aan gaf zijn posities rond Aken en de Maas te consolideren.

Toevallig wordt een paar maanden later de kleine Danielle, Jacky’s toekomstige vrouw, een paar kilometer van Marche geboren:  « In Marenne om exact te zijn », zegt Danielle. « Ons dorp is twee keer aangevallen en verbrand. De Duitsers kwamen voor het eerst in september 1944 en ze hadden beloofd terug te komen … en ze kwamen terug! Wist je dat de Slag bij Verdenne meer dan 2.500 doden heeft achtergelaten? Verdenne is een klein dorp in de gemeente Marenne. »

De twee tieners zullen elkaar in deze tijd van roekeloosheid vaak ontmoeten: « Onze ouders kenden elkaar en zagen elkaar vaak. Danielle’s vader was gemeenteraadslid. De jongens van het dorp hebben toen de handen uit de mouwen gestoken. Ze gingen patronen ophalen, granaten, wat er ook maar rondslingerde. Als we nu terugkijken op dat gans gebeuren, realiseren we ons pas hoe gevaarlijk het wel was (lacht) … »

Maar voor de duidelijkheid, het was pas vele jaren later dat Jacky en Danielle zich in 1970 zouden verenigen: « We kenden elkaar hier van in het dorp, maar het was in Luik dat we elkaar het hof maakten. Jacky speelde bij Standard, terwijl ik lerares was in Fétinne. We brachten dertig jaar tesamen door in Luik, aan de Quai de Rome tot we terugkeerden naar Marche om dichter bij onze dochter te zijn… »

Het voetbal begon op te komen bij de adolescentie. Destijds moest je 12 zijn om officieel te mogen voetballen. « Ik heb mijn eerste lidmaatschapskaart getekend in Marche-en-Famenne. Het was trouwens een voormalig Tilleur-trainer, Théo Kumur, die mijn eerste trainer was. Onze regio werd bezocht door heel wat Luikse spelers. Robert Xhaard kwam naar Marche, Marcel Paeschen trainde Nassogne, Jean Nicolay trainde Marloye en Bernisart, met zijn zoon Jean Junior coach van de doelmannen. Maar Jean was vooral een groot liefhebber van vissen, hij stak kriskras onze rivieren over om op forel te vissen.​ »

Zijn sportieve toekomst veranderde na een oefenmatch tussen Standard en Marche in het kader van een tornooi voor scholieren in Bastenaken in 1958. « Met drie anderen uit Marche zijn daarna een test gaan doen op Standard. » Met een aansluiting op Standard op 1 juli 1959. « Bij de scholieren en juniores speelde ik onder andere met Jean Thissen, Nico Dewalque, Léon Jeck, … Maurice Grisard en Jules Fabry waren onze trainers en meneer Baiwir onze afgevaardigde. We trainden ’s avonds, net als het eerste elftal. »

Een doorbraak zou niet lang op zich doen wachten. De jonge Jacky speelde zijn eerste officiële wedstrijd reeds op 16 jarige leeftijd met een verplaatsing bij Olympic Charleroi (1:2 overwinning op 1 oktober 1961 onder leiding van de Fransman Jean Prouff die net de Hongaar Kalocsay was opgevolgd)

« Het was tijdens eerste officiële seizoen in het eerste, ik was toen 20, dat Standard zich wendde tot het semiprofessionalisme. Op een bepaald moment kwam Roger Petit de kleedkamer binnen en vertelde ons: “Heren, morgen is het training om 15.00 uur! ​De meesten onder ons hadden echter een baan, dus evident was dat niet. Beetje bij beetje verlieten die spelers ons die de zekerheid van hun job verkozen: De Lunardo, Jef Vliers, Henri Thellin, Denis Houf en Maurice Bolsée. »

Pavic hervormt hem tot… linksachter!

Jacky speelt op dat moment als aanvaller in de schaduw van Roger Claessen, het enfant terrible van Sclessin en de Vurige Stede. Het geeft hem de kans om eerst bij de nationale juniores te spelen, en vooral opgeroepen te worden door het militaire elftal, wat op dat moment een belangrijke waarde had met de “Kentish Challenge Cup” en de CISM (internationale raad voor militaire sport).

« Mijn militaire dienst was een groot nadeel. Vooral omdat we op dat moment maar liefst 15 maanden in dienst waren. Ik speelde in de juniores 28 van de 30 wedstrijden. Bij de 2 die ik miste zat ik gestraft in de bak! De dienstdoende officier die verantwoordelijk voor me was, was me aan het zoeken maar kon me niet vinden. Ik bevond me gewoon in de sportschool en was daar alleen aan het sporten … Ik kreeg er alvast twee weken schorsing voor. Ik zat bij de 4e Strijdmachten in Amay en we kregen toen 13 Belgische frank per dag… »

Dat geld werd gestort op een rekening bij de Bank Nagelmackers, de huisbankier van Standard, en een eerst auto werd er op 21-jarige leeftijd mee gefinancieerd. « Op dat moment was je pas meerderjarig op 21. En het was een kleine auto, die je in de winter zelfs meermaals in gang moest duwen. »

Maar het was vooral de komst van de Joegoslaaf Michel Pavic die het sportieve leven van Beurlet sterk beïnvloedde, en de Rouches een internationale dimensie geeft.  De filosofie van Michel Pavic was om eerst de verdediging op te bouwen en het minste dat we kunnen zeggen, en zelfs schrijven, is dat het hem gelukt is. Met Jean Nicolay eerst en later Christian Piot, Jacky Beurlet, Léon Jeck, Nico Dewalque en Jeannot Thissen, werd er een echte “Muur van Sclessin” opgezet voor de tegenstanders, zowel aan de oevers van de Maas als bij de nationale ploeg.

« Toen Pavic arriveerde, speelde ik net achter Roger Claesen, destijds als ‘centrale rechtsmid’, met Léon Semmeling op de rechtervleugel. Toen Henri Thellin stopte, zette Pavic me op de linksachter, want op rechts speelde Jef Vliers, ook een echte rots in de branding! Het was pas toen Jef vertrok dat ik naar rechts uitweek. We hadden een ongelofelijke verdediging, met een keizerlijke Louis Pilot voor ons. Fellaini van de huidige generatie heeft zo een beetje de stijl van Pilot: elegant op het veld, maar een bijzonder krachtig schot. »

Michel Pavic (1921-2005 en die we tevens terug zien op Sclessin tussen 1985 en 1988) zal de sleutels van deze indrukwekkende oorlogsmachine toevertrouwen aan de jonge Fransman René Hauss – toen nog maar 41 jaar oud, een ‘kind’ in die tijd als trainer – met dus die drie titels op rij (1969/1971).

Jacky’s beste anekdotes worden gelinkt aan Roger Claessen: « Toen we in Chaudfontaine op afzondering zaten, eiste Michel Pavic een ijzeren discipline. Als zodanig was Roger Claessen een nachtmerrie voor Pavic. Dus ik speelde taxi met mijn auto en ging Roger afzetten en ophalen toen die op stap ging. Pavic keek regelmatig door het raam om de wagen van Roger in het oog te houden. En toen die niet van de parking kwam kon hij rustig slapen gaan. »

Of toen het enfant terrible onverwachts arriveerde: « Aan het begin van ons huwelijk brachten we de dag door in Marche bij onze ouders. Een grote auto (met Duits kenteken) stopt voor het huis, de deur gaat open en Roger Claessen (die toen al Alemannia Aachen speelde) komt binnen met een mooie blondine die enkel Duits spreekt aan de arm. Jacky’s grootvader, die in zijn fauteuil in de hoek van de woonkamer zat, vraagt ​​in het Waals: “Wel, wie is die lange blondine daar?” Roger draait zich om en antwoordt in het Waals: “Ah opa, dit is mijn laatste transfer van de nacht … »

“Hij was echt een goeie vent”

« Mijn eerste ontmoeting met Jacky was natuurlijk op training. », vertelt Christian Piot ons. « Ik kwam in 1966 bij de kern en was 19 jaar oud. Ik was de vierde doelman in de hiërarchie achter Jean Nicolay, Frans Dignef en Lucien Bertrand. Het team was toen in volledige herconfiguratie. Je moet weten dat Dewalque, Pilot, Beurlet en Jeck als aanvallers begonnen voordat ze terugzakten naar de verdediging. Jacky was een man die veel op zijn kracht vertrouwde, maar hij was vooral een aardige vent. Waar Louis Pilot een rekening vereffende – met nadien een kleine verontschuldiging – na een tackle op zijn enkels of wanneer je zijn ploegmaat te hard aanpakte, was Jacky iemand die te veel fouten maakte wegens zijn impulsiviteit. Al die jaren heb ik hem nooit boos zien worden. Hij was een stille, soms zelfs een eenling. We gingen vaak iets drinken of kaarten in het café tegenover het stadion maar hij kwam nooit mee. Hij ging regelrecht naar huis. Ik leerde hem beter kennen toen René Hauss arriveerde. Standard had destijds opleidingscentra verspreid over Luik (Sart Tilman, Petit Bourgogne, Ougrée, Flémalle). Wanneer meneer Hauss ons woensdag vrijaf gaf, gingen de spelers deze centra bezoeken. Ik werkte samen met Jacky. Hier ontmoetten we een zekere Michel Preud’Homme die 10/11 jaar oud moet zijn geweest. Hij woonde toen bij zijn moeder in Strivay achter Esneux en we brachten hem na training met de auto terug naar huis.. »

Mijn beste herinnering met Jacky? Een enorme slappe lach. « In 1968 halen we in de Beker der Bekerwinnaars een testwedstrijd tegen het geweldige AC Milan. 1-1 in Sclessin maar vooral 1-1 in San Siro. Er wordt een testwedstrijd georganiseerd – volgens de legende deed Roger Petit een oogje dicht tijdens de loting en kon hij een maand later de 6 miljoen BF vrijmaken die Antwerp  had gevraagd voor … Wilfried Van Moer. Ik was Jean Nicolay’s reserve doelman en sliep op de kamer met Léon Jeck. Onze vriend Jacky belde ons op de kamer om hem te vergezellen. We waren een paar uur verwijderd van de wedstrijd en hier stond hij, in volle uitrusting voor zijn spiegel te poseren: “Jongens, past dat bij mij? “We lagen dubbel van het lachen … »

Drie selecties maar met drie verschillende keepers!

En het nationale team vraag je je wellicht af? Stevig geïnstalleerd in de ijzeren verdediging van Sclessin, behaalde Jacky echter maar drie selecties (USSR, 24 april 1968 (0-1) in een vriendschappelijke wedstrijd onder leiding van het duo Constant Vanden Stock en Raymond Goethals; Finland, 2 juni 1968 (2-1) tijdens de kwalificaties voor het WK ’70; Joegoslavië 19 oktober 1969 (0-4) tijdens de kwalificaties voor het WK ’70) en werd hij in totaal tien keer opgeroepen tussen 6 maart 1968 (Duitsland, 1-3) en 11 juni 1970 (Mexico, 0-1, WK 1970 in Mexico). Dit belette hem niet om tot de kern van de 22 Rode Duivels te behoren die in 1970, dertien jaar na de laatste kwalificatie,  naar het WK in Mexico trekken. Het zou daarna weer 12 jaar wachten worden tot een volgende WK kwalificatie voor de Belgen.

« De verklaring is simpel », vertrouwt Christian Piot ons toe: « De concurrentie. Gedurende zijn carrière had hij te maken met ongelooflijke rivalen zoals Yves Baré (21 selecties tussen 1961 en 1967), Georges Heylens (67 selecties tussen 1961 en 1973), Gilbert Van BInst (15 selecties tussen 1972 en 1977) en daarna de interne concurrentie van een zekere … Eric Gerets (86 caps tussen 1975 en 1991) …

Het was ook een tijd waarin de Rode Duivels zeer weinig internationale wedstrijden speelden. Ter vergelijking: in 2021 kan de nationale ploeg, ondanks de gezondheidscrisis en de opgelegde beperkingen … 18 wedstrijden spelen!

Vreemd genoeg speelde Beurlet zijn drie wedstrijden met… drie verschillende doelmannen: Fernand Boone, de Bruggeling in Rusland, Jean Trappeniers van Anderlecht in Finland en… Christian Piot in Joegoslavië.

« Ik herinner me dat natuurlijk nog heel goed, want het was mijn eerste selectie », zegt Piot. « Het team had zich al gekwalificeerd voor het WK in Mexico. Destijds moest je als eerste eindigen in je playoff-groep. Toen bestond de ‘tweede beste’ niet, noch waren er barrages. De Duivels hadden Spanje en Joegoslavië uitgeschakeld, dat nog in de finale van Euro 1968 in Italië had gespeeld. Na een half uur is het al 3-0, we waren nergens. Toen ik terugkwam in de kleedkamer, zuchtte ik: “Ik speel mijn eerste en laatste spel.” De toevoeging – voornamelijk dankzij Piot – eindigde met vier doelpunten en Piot’s duivelse carrière schoot omhoog (WK 1970 in Mexico, 3e op Euro 1972 in België en in totaal 40 interlands). “In de kern van de tijd waren er een paar Standardmen met Thissen, Dewalque, Van Moer en Semmeling. Maar Georges Heylens was onbetwistbaar achteraan op de rechtsachter …  »

Zijn enthousiasme en vriendelijkheid blijven hem kenmerken tot het einde van het avontuur op Sclessin. Met een totaal van 360 officiële wedstrijden (269 in de competitie, 43 Europa Cup, 38 in de Beker van België, 10 in de ligabeker en niet te vergeten 106 vriendschappelijke wedstrijden) en twaalf gescoorde doelpunten. Op zijn visitekaartje: vier Belgische kampioenstitels (1963, 1969, 1970, 1971), 2 Belgische bekers (1966 en 1967) met drie verloren finales (1965, 1972 en 1973).

Zijn professioneel avontuur zal nog een jaar langer duren in Union St-Gilloise, waar hij naartoe trok met Léon Jeck, vooraleer hij de Union overstap maakt naar Royale Namur (1975/1976), US Tellin (1976/1979), en Roy Lignieux Gribomont (1979/1984).

Hij was de eerste voetbalambassadeur van de provincie Luxemburg en maakte de weg vrij voor Philippe Albert, Roch Gerard of, meer recent, Timothy Castagne. Bij Standard heten zijn erfgenamen Michel Renquin, Etienne Delangre, Toni Englebert of recentelijk Renaud Emond.

Jacky Beurlet stierf in zijn huis in Marche-en-Famenne op 26 september 2020 op 75-jarige leeftijd. De Covid-19-pandemie verhinderde het eerbetoon dat hij verdiende als een echte Standard legende.

© Christian Raspiller – Mei 2021

Geboortedatum: 21 december 1944, in Marche-en-Famenne
Overlijdensdatum: 26 september 2020, in Marche-en-Famenne
Nationaliteit:
België
Positie:
Verdediger
Aansluiting bij Standard:
 1 juli 1959 – 30 juni 1974
Trofeeën met Standard:
4x Belgisch kampioen (1963, 1969, 1970, 1971), 2x Belgische beker (1966, 1967)
Internationale wedstrijden / goals:
  3 / 0

Carrière

Jeugdopleiding

1957 – 1959
1959 – 1964

Entente Marche F.C. (1954)
Royal Standard Club Liégeois (huur)

A-kern

1964 – 1974
1974 – 1975
1975 – 1976
1976 – 1979
1979 – 1984

Royal Standard Club Liégeois
Royale Union (10)
Union Royale Namur (156)
Union Sportive Tellinoise (3466)
Entente Roy Lignières Girbromont (6120)

Statistieken

Wedstrijden

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

269
38
10
43

Doelpunten

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

10
2
0
0