Jean Nicolay

icon-matches

333

Wedstrijden

icon-minutes

29.648

Minuten

icon-ball

0

Doelpunten

icon-cup

6

Trofeeën

« Jean was een echte krijger. Voor mij is hij zonder enige twijfel de beste Belgische doelman aller tijden. »

Christian Piot, legendarische doelman van Standard 

Op het moment dat Standard in Arnaud Bodart een bij de club opgeleide doelman aantreft die zich de komende jaren als onbetwistbare titularis kan opwerpen, is de herinnering aan de rijke geschiedenis aan doelmannen op Sclessin nooit ver weg. Wanneer er in het verleden een nieuwe doelman nodig bleek, werd die steevast op geheel natuurlijke wijze gevonden in haar jeugdopleiding. Zo liep het van begin jaren 50 tot op het eind van de vorige eeuw: Toussaint Nicolaÿ, zijn broer Jean Nicolay, Christian Piot, Michel Preud’homme en Gilbert Bodart, het waren allemaal lokale jongens die vanuit de jeugd doorstroomden om uiteindelijk deel uit te maken van de legendarische verdedigers van de tempel van Sclessin.

Indirect wordt de link gelegd met Arnaud Bodart … en niet alleen omdat hij de neef van Gilbert is: « Ik deed mijn tests bij Standard aan het einde van het seizoen toen ik zeven jaar oud was », herinnert de huidige doelman zich. « Als ik het me goed herinner, was het Jean Nicolaÿ die naar mijn vader kwam om zich te informeren … »

De naam is gevallen, Jean Nicolaÿ dus. Indien de impact van een speler op de geschiedenis van een club in details wordt gemeten, dan is deze bijzonder voelbaar aan de oevers van de Maas. Binnen de Académie heet de afdeling van de doelmannen “l’Ecole Jean Nicolay“. En één van de dertig loges in tribune 1 draagt ​​ook de naam van Jean. Hij is daarbij trouwens in mooi gezelschap van met name Christian Piot en Michel Preud’homme die ook hun naam verlenen aan een loge.

« Ik zou vader en moeder hebben vermoord om lid te worden van Standard », zei hij altijd als hij terug keek op zijn carrière. « Ik was gek op Standard, geen opoffering zou me hebben ontmoedigd om mijn plaats te verdienen in het eerste elftal. Als voetbal mijn familie heeft versterkt, heeft het het echter ook verdeeld … »

De familie Nicolaÿ en Standard
De verbindende kant was de voortdurende aanwezigheid van een Nicolaÿ bij Standard vanaf de vroege jaren 1940 (met zijn andere broer Adolphe, een succesvol aanvaller) tot 1969, toen Jean de Rouches verliet voor Daring Molenbeek. « In 1951, ik was dertien jaar oud, tekende ik mijn eerste aansluitingskaart, herinnert hij zich een paar jaar voor zijn dood op 18 augustus 2014. Op dat moment kon je je niet eerder aansluiten. Tot op mijn vijftiende speelde ik trouwens als… spits. Technisch gezien was het prima, maar ik had geen snelheid, dus ik besloot om te veranderen van positie. Keeper zijn sprak me aan omdat ik een individuele rol wilde waar ik controle had. »

Twee jaar later kon Jean Nicolaÿ zijn debuut maken in de A-kern (1ste wedstrijd in Waterschei op 18 december 1955) tot hij in 1957 definitief de doublure werd van zijn broer Toussaint. Een situatie die weinig goeds deed voorspellen. Toussaint was de doelman die de eerste uren van het succesvolle Standard had gekend, met onder andere de eerste Beker van België in 1954 en de eerste Belgische landstitel in 1958. Hij vatte ook de allereerste Europese campagne in de geschiedenis van de Rouches aan tegen Heart of Midlothian. Maar voor de terugwedstrijd tegen de Schotten veroorzaakte de Hongaarse coach Géza Kalocsay, die André Riou was opgevolgd, een familietragedie door van doelman te wisselen. De jonge Jean kreeg 24 uur voor de wedstrijd lucht van de beslissing tijdens een wandeling met verschillende teamgenoten in de hoofdstad. « Ik heb de oudere spelers erover horen praten, over het onrecht en hoe schandalig het wel niet was. Ik wist echter nergens van. Zelf vond ik het logisch dat Toussaint de terugwedstrijd speelde. Kalocsay voelde dat ik sterker was dan mijn broer en toch werd ik daar 90 minuten lang onder de voet gelopen! »

Harder en minder diplomatisch dan zijn voorganger hield de Hongaarse coach geen rekening met de onderlinge emoties. De Luikse directie was er op gebrand om geregeld op het Europese toneel te schitteren en wou daarvoor een nieuwe generatie klaarstomen. Toussaint Nicolaÿ was daarbij één van de slachtoffers. « De coach had de opvolging meer diplomatisch kunnen aanpakken. Ik kreeg en greep mijn kans, maar ik had de  impact van de beslissing en de pijn die het veroorzaakte bij mij broer onvoldoende ingeschat. Ik hield van hem, ik bewonderde hem. Mocht ik zijn détente gehad hebben was ik wellicht de beste doelman van de wereld… maar het voetbal nam de bovenhand in de ganse polemiek. »

Alhoewel de familie Nicolaÿ verdeeld werd tussen het kamp pro-Toussaint en het kamp pro-Jean (tot de verzoening die vele jaren later zou volgen als belofte aan hun moeder), weerhield deze ruzie Jean er niet van om mee aan de basis te liggen van de mythe die Standard zou worden, met ondermeer de Europese campagne die eindigde in Reims waar de club vergezeld werd door niet minder dan 6.000 Luikse fans. Maar ook de nationale landstitels in 1958 (als ongebruikte doublure), 1961, 1963 en 1969, de winst van de beker in 1966 en 1967. Kenmerkend was zijn zwarte uitrusting, net zoals bij die andere legende Lev Yachine.

« Ik woonde in Bressoux en aan het begin van mijn carrière moest ik twee trams nemen om het stadion te bereiken“, vertelde hij, terwijl hij later op zijn fiets reed richting Sclessin. We trainden in de rook van de Waalse staalindustrie. De mist was vaak compact en de verlichting beperkt. De ballen waren bedekt met twee verflagen om ze beter zichtbaar te maken. Ik kreeg ze vaak los in het gezicht omdat ik ze niet zag aankomen. Het verhardde het karakter. Kalocsay leerde ons discipline en strengheid. Ik was amper 17. De Hongaar nam me vaak apart voor een specifieke trainingsessie. Hij leerde me om de hoeken te verkleinen. Ik heb honderden keren in zijn voeten gedoken, met mijn hoofd naar voor. Mijn broek plakte aan mijn billen en dijen. Mijn ledematen brandden. De volgende dag keek de coach naar me. Toen ik hem vertelde dat mijn been brandde, vertelde hij doodleuk dat we het andere been gingen oefenen. In die tijd ging ik elke uitdaging aan. Ik was gek, maar ik vond het ook leuk. Om over je te laten praten, moet je het de moeite waard maken.

Alles gebeurde voor Jean Nicolaÿ tijdens de eerste helft van de “Golden Sixties“: kampioenstitels, Gouden Schoen van 1963 en een huwelijk een paar maanden later. De trofee van de Nederlandstalige krant “Het Laatste Nieuws” had een bijzondere betekenis. « De eerste voor een doelman en de eerste voor een Waal, dat was toen geen geringe prestatie », zei hij altijd.

Nationale ploeg
Uiteraard kan je zijn carrière niet becommentariëren zonder te spreken over zijn periode bij de Rode Duivels, waar hij vooral de concurrentie aanging met een andere Luikenaar, Guy Delhasse. Nationale selecties waar vooral secretaris-generaal Roger Petit niet happig op was wegens de “anderlechtisering” van het Belgische voetbal.  De eerste van zijn 39 interlands speelde hij op 24 mei 1959 in een de verloren vriendschappelijke wedstrijd op de Heizel tegen Oostenrijk. « Om me op mijn gemak te stellen, vroeg Denis Houf aan de coach om als libero te spelen … »

Tijdens de periode bij het Belgisch elftal, had Jean Nicolaÿ een ervaring die uniek bleef in het Belgische voetbal, en dit tot de deelname van de Duivels aan het WK 2014: hij speelde op het mythische veld van Maracana in Rio de Janeiro. Hij had zelfs de eer om beide vriendschappelijke wedstrijden te spelen tegen de toenmalige tweevoudig wereldkampioen, de Seleçao van Brazilië. Zijn terugkeer naar Brazilië twee jaar na de “heenwedstrijd” in Brussel kenmerkte hem duidelijk. « Een wedstrijd spelen in zo’n enorm stadion was ongelooflijk. », vertelde hij ons kort voor zijn dood.”

Hoewel hij op 2 juni 1965 vijf doelpunten om de oren had gekregen, had Jean Nicolaÿ een onuitwisbare herinnering aan die ontmoeting. « »Ondanks dit verlies schreef de Braziliaanse pers dat ik één van de beste spelers in de wedstrijd was. Ik werd geciteerd tesamen met Pelé, Garrincha en Orlando. Een Belg die in Brazilië woont, stuurde me daarna enkele krantenknipsels uit de lokale pers. Ik ben er te zien op verschillende foto’s die Braziliaanse acties illustreren en ze spreken over mij als een heer van het Europese voetbal. »

Geen specifieke fase tijdens de wedstrijd was in zijn geheugen doordrongen. « Simpelweg omdat er zo veel waren tijdens de wedstrijd!, lachtte hij. De supporters in Maracana waren opgewonden na de nederlaag in Brussel zonder Pelé en Garrincha. Na de eerste helft vol te hebben gehouden, zaten we erna volledig door. We waren erg moe om deze eindeseizoenswedstrijd te spelen. We verbleven er een ganse week en brachten het grootste deel van onze tijd door op het strand van Copacabana, afgezien van het een of andere bezoek aan het centrum van Rio. Sommigen onder de spelers waren zelfs bijgekomen. De toenmalige coach Constant Vanden Stock had slechts één training gepland in het Fluminense-stadion. »

Voor Jean Nicolaÿ was deze wedstrijd niet de enige keer dat hij het pad kruiste met “King” Pelé. « Die dag kon ik mijn shirt niet met hem ruilen. Hij gaf het aan een andere duivel. Die kans kreeg ik wel later toen Standard tegen Santos stond in een galawedstrijd op Sclessin. In totaal heb ik hem vijf keer ontmoet en bij elke confrontatie gaf hij me een vriendelijk schouderklopje, net als Garrincha. »

De wedstrijd in Brazilië was ook een bijzonder moment in de carrière van Jean. « Ik was niet de enige Luikenaar die de reis maakte. Er was ook Léon Semmeling, de gebroeders Sulon en Yves Baré. En ik had de eer de aanvoerdersband te dragen, die normaal gesproken naar Pierre Hanon ging. Het was een mooi gebaar voor mijn 35ste selectie tegen het geweldige Brazilië. »

Het eerste jaar van René Hauss zou het laatste van Jean Nicolaÿ inluiden. Tijdens het seizoen 68-69 laat Christian Piot zien dat hij meer is dan enkel een degelijke vervanger. Nadat Christian eerst de strijd won als nummer 2 ten nadele van Daniel Mathy (die zichzelf sportief op een zijspoor zette na een verloren derby met 4-3 bij RFC Liégeois), kreeg de jonge doelman uit Ougrée zijn kans als doublure van Jean. Mede doordat de relatie tussen zijn idool Nicolay en Hauss sterk was bekoeld. « Ik zei dat de dag waarop Christian, moe van het luisteren naar mijn advies, me zou zeggen dat ik moest opdonderen, de dag was dat ik de deur achter me zou toe trekken. » En zo gebeurde het later. « Tijdens een training vertelde Christian me op een bepaald moment dat hij het beu was… De tijd was dus gekomen en ik trok naar Daring. Ik vertelde het enkel aan Christian en Jean-Paul Colonval. Pas toen we op een dag in Brussel waren voor een receptie, informeerde ik Roger Petit. Ik nam de bus niet richting Luik, en ging naar Daring om mijn contract te tekenen …  »

De transfer kostte de Brusselse club iets meer dan 2 miljoen BF (50.000 euro) en, na een slepende knieblessure, nam Jean Nicolaÿ twee jaar later afscheid van Daring, en eindigde hij zijn carrière bij Tilleur.

De vergelijking tussen verschillende periodes is altijd delicaat, maar diegenen die hem kenden en aan het werk zagen aarzelen niet om over de beste Belgische doelman aller tijden te praten…. Goed wetende wie zijn opvolgers allemaal wel waren. Misschien dat Thibault Courtois uiteindelijk iedereen op dezelfde lijn krijgt. « Jean Nicolay heeft echt een revolutie teweeggebracht met de wedstrijdvoorbereiding. », zei Jean-Paul Colonval als eerbetoon aan zijn voormalige teamgenoot. « Hij deed het specifiek, wat op dat moment niemand deed. Dan daagde hij ons uit, mij, Roger Claessen of de andere aanvallers. En geloof me, wanneer hij had besloten dat we niet zouden scoren, nou … scoorden we niet! »

“Jean was een krijger en gaf me dat aspect van zijn persoonlijkheid”, zei Christian Piot. “Voor mij is hij de beste Belgische doelman aller tijden.”

Zijn passie voor zijn vak ging nooit weg. Begin jaren 80 maakte hij zijn terugkeer in het profvoetbal. Nadat hij door Henri Depireux naar Winterslag was gehaald om Jacky Matthijssen op het goeie spoor te zetten, trok hij naar Mechelen (Michel Preud’homme), Metz (Bernard Lama) en Seraing (Ranko Stojic). Hij maakte ook kennis met het Zwitserse nationale elftal, alsook de Rode Duivels tot hij in 1998 terugkeerde naar Standard op verzoek van Lucien D’Onofrio. Hij zou er samen met zijn zoon Jean Vedran Runje onder zijn hoede te nemen.

Hij stond aan het hoofd van zijn opleidingsschool voor doelmannen tot aan zijn dood. Hij was gedreven door de jeugd rondom hem. « Alles is hier. Maak er het beste van. Haal het meeste uit de training die je wordt aangeboden en blijf lekker in dit gezellig nest. Er zal altijd tijd zijn, na je je opleiding hebt voltooid, indien je je hoogtepunt hebt bereikt, om elders een nieuwe uitdaging aan te gaan. »

(c) Philippe Gerday – Novembre 2020

Geboorte: 27 december 1937, in Luik
Overlijden: 18 augustus 2014, in Luik
Nationaliteit: België
Positie:
Doelman
Aangesloten bij Standard:
 24 maart 1951 – 30 juni 1969
Trofeeën met Standard: 6
 – 4x landskampioen (1958, 1961, 1963, 1969), 2x bekerwinnaar (1966, 1967)
Internationale wedstrijden / doelpunten:
  39 / 0

Carrière

Jeugdopleiding

1950 – 1955

Royal Standard Club Liégeois (16)

A-kern

1955 – 1969
1969 – 1971
1971 – 1973

Royal Standard Club Liégeois (16)
R. Daring Club de Bruxelles (2)
R. Tilleur F.C. (21)

Statistieken

Wedstrijden

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

279
18

36

Doelpunten

Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees

0
0

0