Simon Tahamata


15.587
Minuten

54
Doelpunten

3
Trofeeën
Simon, ik geef je de sleutels van de wedstrijd. Je gaat winnen hé.
– Raymond Goethals
Los van de kleuren hebben Standard en Ajax Amsterdam weinig gemeen. De speelstijl die de reputatie van de twee teams maakte, staat lijnrecht tegenover elkaar: de furie aan de Maas en Cruyff’s totaalvoetbal aan de kant van de Amstel. Ook de onderlinge transfers kunnen op één hand geteld worden: Tahamata en Danilo in de richting van Luik, Meeuws, Wamberto en Marin naar het noorden. “Standard lijkt dan ook meer op Feyenoord, die ook die traditie heeft van werkvoetbal. Dat sluit echter goede technische spelers niet uit zoals een Sigurvinsson bijvoorbeeld.” zegt Simon Tahamata.
Een goeie 39 jaar eerder opende Simon Tahamata de weg naar Luik … in een Ajax-context vergelijkbaar met die van de Roemeen Razvan Marin recent. Dat wil zeggen de dag na een verloren halve finale in de Champions League tegen een Engels team (Nottingham Forest in 1980, Tottenham in 2019). De respectievelijke transferbedragen zijn duidelijk niet langer vergelijkbaar: 25 miljoen BEF (ongeveer 625.000 euro) voor de kleine Molukker en 12,5 miljoen euro voor de Roemeense speler van het jaar 2018. Hier stopt de vergelijking echter. Waar Marin lange tijd het hof werd gemaakt door de Nederlanders, dreef Ajax simpelweg Tahamata richting uitgang.
“Ajax heeft mijn transfer voltrokken zonder me hiervan op de hoogte te stellen”, heeft Simon Tahamata altijd betreurd. Ook al veranderde dit zijn gevoelens niet ten aanzien van de Nederlandse club waar hij in 2015 opnieuw coach werd van de jongeren, en dit na een eerste ervaring tussen 1999 en 2004. “In die tijd ging het steeds zo. Ik had de training op een maandag met Ajax hervat. Nadat een makelaar me al wat op de hoogte bracht, belde de voorzitter van Ajax me donderdagavond op om te zeggen dat ik aan Standard was verkocht! Ik vertrok daarna naar Luik om de medische testen te ondergaan en mijn contract te ondertekenen. En ’s zondags begon de stage met de Rouches onder leiding van Ernst Happel.”
Een pikant detail wanneer we ons herinneren dat de Oostenrijkse coach, die in 1978 de redder van het Oranje-team moest worden, de kleine Tahamata niet weerhouden had in zijn kern van 22 spelers voor het WK Argentinië. “Ik was er wel bij in een preselectie van 25 spelers … Ik had hem er opnieuw over aangesproken tijdens een toernooi in Parijs met PSG, Ajax, Hamburg en Standard. We zaten toen toevallig in hetzelfde hotel als Standard. Ik wist toen nog niet dat ik ooit bij Standard zou spelen onder zijn hoede. Van wat ik hoorde, stond Happel erop mij binnen te halen.”
Maar ergens voelde Simon Tahamata dat niet iedereen hem in het management hoog inschatte. Een jaar voor zijn vertrek naar Standard had Ajax al een verbazingwekkende houding aangenomen. “Peter Boeve (die later zijn teamgenoot werd bij Beerschot) was net gekocht van Vitesse Arnhem en coach Henk Wullems nam contact met me op om te kijken of ik interesse had in een transfer in omgekeerde richting. Toen ik 23 was, zag ik mezelf niet spelen voor een club die tegen degradatie vocht. Mocht ik vertrekken, zou ik eerder kiezen voor Twente of RWDM … Maar het werd me wel duidelijk dat de leden van het management niet tevreden waren over mijn diensten. Tijdens een gesprek kreeg ik geen duidelijk antwoord, maar ik kon het niet laten om te denken dat ze liever van me af waren geweest.”, zei hij in een interview met een Nederlands tijdschrift in 1979.
Heeft de Molukse achtergrond van Simon Tahamata misschien een rol gespeeld in dit verhaal? In de jaren zeventig aarzelden verschillende leden van de gemeenschap uit de voormalig Nederlandse kolonie niet om krachtige acties te ondernemen om zo te protesteren tegen hun betreurenswaardige leefomstandigheden in de verschillende kampen. Acties zoals kapingen en ontvoeringen. Simon Tahamata zelf werd geboren in één van de kampen. “Ik heb een Nederlands paspoort, daarna heb ik de Belgische nationaliteit aangenomen. Maar dit zijn enkel papieren. Ik ben Molukker voor het geval je dat nog niet mocht gezien hebben (lacht). Ik woonde niet in het ergste kamp, maar ik had een van die ontvoerders kunnen zijn.”
Feit is dat Simon in 1976 gelanceerd werd door Tomislav Ivic, en 4 titels won in 5 jaar bij de Nederlandse club en in 1979 internationaal werd om er Robbie Rensenbrink op te volgen. Achteraf bekeken ging Simon niet achteruit met zijn transfer naar Standard. “Met Happel speelde ik veelal op de linkerflank. Toen Raymond Goethals het team overnam, kreeg ik meer vrijheid als tweede en vrije spits.”
Ik ben wel niet iemand die veel doelpunten scoort”, zei Tahamata zelf voordat hij Ajax verliet (13 doelpunten in 109 wedstrijden). Een statistiek die werd bevestigd tijdens zijn eerste seizoen als Rouche (4 doelpunten in 34 wedstrijden). Zijn eerste twee doelpunten reserveerde hij voor de fans tegen … Club Brugge op 7 september 1980, en met een geweldige prestatie lag hij aan de basis van de overwinning … 1-7 in het Olympiastadion. “Die dag werden we kapot gespeeld door één man.”, vatte op een dag zijn voormalig teamgenoot Walter Meeuws samen, toen nog spelend in blauw-zwart.
In alle competities scoorde hij 7 doelpunten, waaronder één op Sclessin (in de derby tegen RFC Liégeois) en eindigde hij dat seizoen 80-81 met een overwinning in de beker (4-0 tegen Lokeren met een doelpunt van Tahamata). Het was het seizoen waarin een vriendschap voor het leven werd geboren met Jos Daerden, die de familie Tahamata had verwelkomd, en onderdak bood, tijdens hun eerste maanden in België.
Het mooiste seizoen moest er dan nog komen (ondanks de enorme blunder die de Standard-Waterschei-affaire was) met Raymond Goethals. “Ah Raymond … Ja, alles wat gezegd wordt is waar. Tijdens de tactische discussies zei hij dat ik kon blijven slapen. En op de vooravond van wedstrijden wilde hij nooit dat ik trainde om zo een eventuele blessure te voorkomen. Ik was het er niet altijd mee eens…”
Net zoals Rensenbrink op handen gedragen werd in Anderlecht, was dat zo voor Simon in het Luikse. “Ik speelde in het geheim tijdens de week futsal in Nederland. Niemand bij Standard was op de hoogte tot een verslag op de Nederlandse televisie! Natuurlijk was er enige onrust … maar ik kreeg geen boete. En ik bleef futsal spelen! Bij Standard waren we een team van vrienden. Zelfs buiten het veld waren we vaak samen, met de vele Limburgers alsook Meeuws, Haan en Botteron. In feite waren er zeer weinig franstaligen in dit team, behalve Michel Preud’homme en enkele jonge spelers zoals Gilbert Bodart, Roberto Sciascia en Etienne Delangre. De taal van de kleedkamer was Nederlands. Of er veel gefeest werd? De ganse tijd bedoel je (lacht). Maar de volgende morgen waren we allemaal wel op post. Als speler moet je weten wat je limieten zijn. Goethals voelde aan hoe ver hij ons kon laten gaan. Ik heb bijvoorbeeld geprofiteerd van een dag joggen bij Sart Tilman om naar de kapper te gaan (lacht).
En de anekdotes blijven maar komen. “In afwachting van een reis naar Koeweit, kocht ik een Arabische kleed. Eenmaal in Zaventem verkleedde ik me in de toiletten en passeerde ik incognito de douane. Raymond vond me niet onmiddellijk terug in het vliegtuig en wilde voorkomen dat het zonder mij zou opstijgen. Hij maakte zich zorgen over mijn ‘afwezigheid’. Toen ik mezelf liet zien, vloekte hij eens goed. Roger Petit die mee op reis was, kon zich ook niet in houden. OK, ik was vermomd maar ik was op tijd in het vliegtuig (lacht). Raymond was ook steevast erg opgewonden als het nog 0-0 was aan de rust. Op die momenten vroeg hij zijn assistent Léon Semmeling om me eraan te herinneren hoe ik in een rechthoek moest vallen … Het klopt dat ik heel wat penalties won voor de Rouches…”
Simon Tahamata, bijna de officiële penalty-nemer op dat moment, werd zelfs vice-topscorer in het kampioenschap 82-83 met 19 doelpunten (inclusief 8 strafschoppen), net achter Erwin Vandenbergh (20). Maar zelfs zonder penalties kon hij de verdedigers gek maken. Een jaar na Birger Jensen was het de beurt aan Club-doelman Philippe Vande Walle om een bittere ervaring te hebben met Simon op Olympia. “Ik herinner me dat Rik de Saedeleer, die commentaar leverde op de wedstrijden voor de toenmalige BRT, de wedstrijd afsloot met een ‘Club Brugge nul, Tahamata drie’.”
Met Standard won de Molukker alles (beker, supercup en het kampioenschap), behalve een Europese finale. “Barcelona in 1982. Vandersmissen was snel om de score te openen, maar je voelde dat je deze wedstrijd niet mocht winnen. Tijdens de rust wilde ik niet terug op het veld. Die Spaanse verdediger Migueli was een echte moordenaar, het had niets meer met voetbal te maken.”
Het mooie verhaal eindigde in april 84 abrupt met een schorsing van 9 maanden na de affaire. “Ik heb de beste jaren van mijn carrière bij Standard beleefd. Een fantastische periode op Sclessin … maar het kan nauwelijks anders zijn als we de namen van die tijd herinneren: Preud’homme (je voelde dat hij de coaching in hem had), Gerets, Meeuws, Dusbaba, Renquin, Plessers , Vandersmissen, Haan, Daerden – Jos werd een vriend voor het leven – Önal, Graf, Edström, Hrubesch, Wendt … Eerder had Standard al mooies generatie meegemaakt, maar ook deze was heel volwassen.”
Zijn laatste doelpunt als Rouche kende hij op 25 maart 1984 met de gekke derby op en tegen Seraing (4-5, Tahamata scoorde de 4-4). Zijn laatste wedstrijd was op 1 april … tegen Brugge. Een manier om de cirkel rond te maken voor zijn verblijf in Begië.
Terwijl zijn spelershoofdstuk op Sclessin in 84 werd afgesloten, keerde hij in 1996 wel terug naar de club als jeugdtrainer. “Ik had net mijn actieve carrière beëindigd en wilde jeugdcoach worden. Ik was op zoek naar een baan in de buurt van mijn huis in Tongeren en solliciteerde bij Roger Henrotay die toen nog bij Standard zat. Ik zorgde voor de technische trainingen en coachte de miniemen. Ik verbleef er drie jaar, en had onder andere Mehdi Carcela, Kevin Mirallas, Nacer Chadli, Olivier Werner, Jonathan Legear, en Junior Edmilson onder mijn hoede … Daarna vertrok ik naar Germinal Beerschot in 1999, dat een satelliet van Ajax werd. Het was zeker niet met ruzie dat ik Standard verliet, maar ik kon de vraag van Ajax niet opzij leggen… ”
De Standardfans namen het hem alvast nooit kwalijk. Ook niet toen hij na een tussenstap bij Feyenoord terug naar België keerde. Eerst bij Beerschot (1987-1990) om daarna bij Germinal Ekeren zijn carrière te beëindigen in 1996. Hoewel hij Standard herhaaldelijk kruiste op het veld tussen 1987 en 1996, scoorde hij slechts één keer tegen de Rouches, en dat in een bekermatch op 21 december 1988. “Het Standard-publiek gaf mij niet de schuld toen ik met Germinal de weg naar Europa blokeerde voor Standard. Zoals ik altijd zeg: als je veel geeft, krijg je veel. ”
(c) Philippe Gerday – Oktober 2019
Geboorte: 26 mei 1956, te Vught (Nederland)
Nationaliteit: Nederland
Positie: Aanvaller
Aangesloten bij Standard: 25 juli 1980 – 3 augustus 1984
Trofeeën met Standard: 2x Kampioen van België (1982, 1983), 1x Beker van België (1981)
Internationale selecties / doelpunten: 22 / 2
Carrière
Jeugdopleiding
1967 – 1971
1971 – 1976
K.S.V. Theole (Pays-Bas)
A.F.C. Ajax (Pays-Bas)
A-kern
1976 – 1980
1980 – 1983
1984 – 1987
1987 – 1990
1990 – 1996
A.F.C. Ajax (Nederland)
Royal Standard de Liège
S.C. Feyenoord (Nederland)
K. Beerschot V.A.V. (13)
K.F.C. Germinal Ekeren (3530)
Trainer
1996 – 2000
2000 – 2004
2004 – 2009
2009 – 2014
2014 – heden
R. Standard de Liège (Opleiding)
K.F.C. Germinal Beerschot Antwerpen (Opleiding)
A.F.C. Ajax (Opleiding & Techniek)
Al-Ahli S.C. (Opleiding & Techniek)
A.F.C. Ajax (Techniek)
Statistieken
Wedstrijden
Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees
130
20
N/A
24
Doelpunten
Belgisch kampioenschap
Beker van België
Ligabeker
Europees
40
7
N/A
7